E-mail

“Gewoon een gebouw neerzetten is geen architectuur.”

In gesprek met Robert Winkel in het kantoor van Mei Architecten in het Lloydkwartier

Hallo Robert, kun je om te beginnen iets vertellen over jouw werk?

Mijn naam is Robert Winkel, directeur van Mei architects and planners. Ik woon in Rotterdam, in de Schiecentrale waar ik ook werk en wat ik zelf heb ontworpen. Een aantal gebouwen hier in het Lloydkwartier heb ik ontworpen; St. Jobsveem, het Oceaanhuis. Bekende andere plekken in de stad zijn onder anderen de Fenix I op Katendrecht en de McDonalds op de Coolsingel [heeft de prijs gewonnen voor de mooiste Mc Donalds ter wereld, voegt Robert toe]. Op dit moment ontwikkelen wij met Mei het eerste circulaire volledig houten woongebouw gebouw ter wereld, Sawa, dat komt ook hier in de buurt te staan.

Mooi aan mijn vak vind ik dat er iets nieuws ontstaat. Dat begint met een idee in je hoofd, daar ga je als team mee aan de slag en dan ontstaat er iets, iets wat er nog niet was en wat nog nooit is gedaan. Ik zie het als cadeautjes geven aan de stad, beter gezegd aan de mensen in de stad. Het gaat al-tijd over mensen. Voor mij is architectuur zorgen dat iets gaafs ontstaat, waar mensen zich thuis voelen en wat de plek past.

 “Hoe meer mensen,
hoe leuker.”

 Wat is een masterplan? En hoe gaat dat in zijn werk?

Een Masterplan is een overzicht van gezamenlijk gedragen schetsen, uitgangspunten en modellen voor een gebouw of gebiedsontwikkeling. We zijn daar in januari dit jaar mee gestart. De planning is dat we rond de zomer het Masterplan opleveren.

Het begint met veel praten met mensen en luisteren naar iedereen. Er zijn veel mensen betrokken met een mening en ideeën en dat is goed. Hoe meer mensen hoe leuker. Met de drie onderwijspartners spreken we met de directies, maar natuurlijk ook met docenten en studenten. Met verschillende onderdelen van de gemeente zijn we in gesprek: denk daarbij aan afdelingen als monumenten, stedenbouw, mobiliteit en sport en cultuur. In samenwerking met Maatschap voor Communicatie zijn de eerste gesprekken met de buurt gevoerd.

Veel groen, veel buitenruimte, bewoners die eigen groente kunnen verbouwen en serveren, grote optredens en exposities in een mooie hal, veiligheid, voldoende onderwijsruimtes, maar ook: Hoe kom je er? Wordt het wel gezellig? Die dagelijkse dingen, praktische dingen en ideeën zetten we op een rij. Dan komt er een eerste model, rekening houdend met de beschikbare vierkante meters. Daarover kan dan weer in gesprek worden gegaan.

Daarnaast gaat het over onderzoek, het verkennen van de plek zelf; hoe draait de zon, hoe zit het met het geluid, hoe gaan we om met de tunnelmond, etc. We kijken ook naar zaken als techniek, CO2 en circulariteit.

Al deze info zetten we naast elkaar, dat noemen we een kapstok. Dit is geen definitief ontwerp. Alles wat er uitkomt in deze fase is echt nog een onderzoek. Aan de hand van het masterplan kunnen de aangesloten partijen gaan bedenken wat ze willen op de plek en een concreet programma van eisen maken.

Wat is de rol van Mei architects and planners bij het Masterplan?

Ik ben de zogenoemde Ateliermeester, maar dat doe ik niet alleen. We doen dit als bureau en werken daarbij ook samen met partners. Zoals Vitibuck, die ik ken vanuit andere projecten. Vitibuck werkt al lang op Zuid en kent het gebied erg goed. We werken hierin ook samen met studenten. [Robert vraagt Sanne bij het gesprek]

Hoi, wie ben jij? Ik ben Sanne Pijnappel, ik doe de studie spatial design aan de Willem de Kooning Academie. Deze opleiding zit zeg maar tussen architectuur en interieurontwerp in, heel leuk. Op dit moment loop ik stage bij Mei en werk mee aan Cultuur&Campus. Ik mag meekijken met collega’s hier en werk mee onder anderen aan de maquettes, calculaties en massa-studies. Super leerzaam. Verschillende studenten die straks op een plek gaan werken op de campus lijkt me heel interessant. Samenwerken met andere opleidingen en ook met internationale studenten in de buurt kan veel voor je doen tijdens je studie.

[Robert vervolgt] Van ambitie naar idee en naar realisatie. Het gaat in fases. De partijen zijn er al. De verschillende ideeën zijn er. Als Ateliermeester probeer ik dat bij elkaar te brengen. Het gaat er om het gemeenschappelijk belang op te zoeken en niet te verzanden in grijze beelden en obstakels. De partners zelf vinden zelf ook stap voor stap verder uit wat ze willen en dat moet op elkaar afgestemd worden. Ik probeer te sturen op het oppoetsen van de kansen en het met elkaar bedreigingen in kaart te brengen en op te lossen.

“Luisteren,
veel luisteren.”

Door mijn ervaring, ik ben zo’n 30 jaar architect, snap ik soms de terughoudendheid, begrijp ik de bezorgheden. Ik zie ook mensen met ideeën, die zin hebben om aan de slag te gaan met dit project. Van dat alles 1 + 1 = 3 maken, dat is leuk om te doen. Luisteren, veel luisteren is belangrijk. En [Robert wijst naar een maquette] verbeelden. De kunst is om alle energie te sturen en ideeën te kanaliseren.

Kun je ons al een beetje meenemen in de eerste gedachten over de opzet?

Om te beginnen moet er ruimte zijn om te dromen. Ik hou ervan om eerst veel lucht in een plan te kloppen. Lucht waar ontmoeting kan plaatsvinden en waar de faciliteiten verbonden worden. Dat je kan doorkijken, mensen kan zien, mensen de stad zien, waar je kan wijzen ‘daar moet je naar toe’. Groen, aan de kade en aan de kant van de wijk. Veel openbare plekken, plekken waar je kan zitten en hangen, met een restaurant of café. Woningen voor medewerkers en studenten. Ruimte voor ontmoetingen en leermomenten die niet alleen maar formeel zijn. Flexibele ruimte. Veel buitenruimte, de afgelopen twee jaar heeft ons nog meer geleerd dat dat heel belangrijk is. Duidelijke en makkelijke overlopen van en naar de buurt, het moet direct aan de kade of straat grenzen en je moet niet eerst 3 deuren door hoeven. Daarna moet de droom worden omgezet naar iets realiseerbaars. Niet alles is mogelijk of financieel haalbaar. Niet alles is in te passen op de begane grond. We moeten de begane grond dus stapelen. Zo maken we meerdere lagen, ‘begane gronden’. Hoe die te verbinden zijn we nu aan het testen en uitzoeken.

“De mens is het belangrijkst.”

Wat hoop je voor de Cultuurcampus, voor Zuid, voor de stad?

Er wonen ruim 220.000 mensen op Zuid. Er is heel veel talent dat wil en kan bijdragen en Zuid is lang geïsoleerd geweest van de rest van de stad. Je ziet al een tijdje de ontwikkeling nu ook die kant op gaan, zoals het nieuwe Zuidplein theater en ook het zwembad waar ik zelf ook een keer per week graag mijn baantjes trek, is geweldig. Zuid heeft enorme potentie. Faciliteiten en plekken waar de rest van de stad nu voor naar Zuid komt dat geeft vaart om de potentie van een uniek hoger onderwijsaanbod juist op die plek te laten ontwikkelen.

Wat mij betreft is het cultuur- en onderwijsprogramma iconisch dat daar samen moet komen en de mensen die er gebruik van maken. Zij maken er een iconische plek van. Het gebouw wordt daar de drager van. Ik ga graag uit van hergebruik van bestaande gebouwen, met veel eerbied voor het pand. Zo kan identiteit en geschiedenis van je stad worden behouden. Rotterdam is geen burgerlijke stad, maar een stad van werkers. Dat komt tot uiting in de historie van het Maashavengebied, sommige hallen, de markante gele kraan, daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Wat je kan behouden hangt wel altijd af van verschillende factoren.

Met Cultuur&Campus gaat iets toegevoegd worden op een plek waar nu niets is voor bewoners. Er worden geen voor huizen afgebroken of een stuk wijk voor opgeofferd. We voegen juist iets toe, er komt een stuk wijk bij. Het is ontzettend belangrijk partijen en mensen uit de wijk daarbij te betrekken en kansen en podia te geven. Participatie is belangrijk maar niet eenvoudig. Je moet kunnen uitleggen wat er gaat komen en welke ruimte er is voor meepraten en ontwerpen.  Dat is ingewikkeld soms, zeker in een vroege fase.

Cultuur&Campus kan een echte hotspot worden, uniek in de wereld. Die zich kan meten met plekken als Saint Martins College in Londen en Emily Carr University in Vancouver. Het wordt gaaf, compact en passend op die plek. Uniek en fantastisch. Voor Zuid is het heel belangrijk dat het een open en toegankelijke plek wordt. Die voor iedereen vindbaar is, waar iedereen zich welkom voelt en waar Rotterdammers mooie dingen kunnen doen.